Het proefdier

Locusta migratoria

De afrikaanse treksprinkhaan



De sprinkhanen behoren tot de superfamilie van de Acridoidae en de meeste tot de familie van de Acrididae. De belangrijkste sprinkhanen zijn:

Een sprinkhaan als de L.migratoria kan zo'n 400 kilometer afleggen zonder te eten. Deze dieren hebben dus een zeer effectieve energie huishouding. Dit is een van de dingen die dit dier zo interessant maakt voor stofwisselingsonderzoek.

Sprinkhanen leven vooral in de warme streken, zoals Afrika en Azie. Ze leven in zwermen die zeer grote proporties aan kunnen nemen. Er zitten ongeveer 100 tot 200 miljoen sprinkhanen per vierkante mijl. En elke sprinkhaan eet zijn eigen gewicht aan voedsel per dag. Als je dan weet dat een half miljoen sprinjhanen ongeveer 1 ton weegt, dan kun je bedenken wat voor een schade deze dieren an kunnen richten. Ter illustratie; 1 ton sprinkhanen eet net zoveel als 10 olifanten of 250 mensen!

Het voedsel van de sprinkhaan bestaat onder andere uit bladeren, bloemen, fruit, zaden en bast. Schade wordt onder andere ook veroorzaakt doordat bijvoorbeeld bomen bezwijken onder het gewicht van de sprinkhanen. Voor zover bekent, dragen sprinkhanen geen ziekten met zich mee. Het is echter wel mogelijk om allergisch te worden voor de uitwerpselen van deze sprinkhanen. Hoewel ik denk dat dit in de buitenlucht niet zo snel zal gebeuren. Op ons lab echter zijn enkele mensen zwaar allergies en moeten ze met een gasmasker de kweekkamer betreden.

De anatomie van de sprinkhaan:

  1. Antenne of voelers
  2. Samengestelde ogen
  3. Mond bestande uit de bovenlip, 2 harde zwarte kaken, twee secondaire kaken en een onderlip.
  4. Palps, worden gebruik om te proeven
  5. Pronotum, het schil dat het voorste deel van de thorax(het middenlijf) afdekt, ook wel zadel genoemd.
  6. Voor poten
  7. Middelste poten
  8. Achter poeten (hoe logisch) :). Deze zijn extra groot een worden gebruikt om te springen
  9. Femur, 'bovenbeen'
  10. Tibia, 'onderbeen'
  11. Tarsus, 'voet'
  12. 2 paar vleugels
  13. Het oor. Ze kunnen elkaar horen tot op twee meter afstand.
  14. Ovipositor. Hieraan kun je een mannetje van een vrouwtje onderscheiden. (zie foto's hieronder (links is vrouwtje en rechts is mannetje))

Het achterlijf (abdomen) van de sprinkhaan is bijna geheel gevuld met het vetlichaam. Een lobbig vormig, meestal geelachtig, weefsel waarin het dier zijn voedingsstoffen opslaat. Verder bevat het abdomen nog de geslachtsweefsel, de darm en een tracheenstelsel.

Nou, waarom nu de sprinkhaan als proefdier. Het zijn de volgende punten:

  1. Makkelijk te kweken. We halen een productie van ong. 2 a 3 honderd per dag.
  2. Het doel orgaan (het vetlichaam) is makkelijk uit te prepareren, en er zijn goed in vitro proeven mee te doen.
  3. Het dier heeft zoals gezegd een zeer efficient stofwisselings mechanisme, wat het dier dus ideaal maakt voor stofwisselings onderzoek.


Terug naar de inhoudsopgave | De signaaltransductie van het vetmetabolisme


Terug naar de Thuis Pagina

Informatie o.a. uit:The Locust Handbook, Anti-Locust Research Centre, London 1966.